9 juni 2020 – De Commissie Boelhouwer heeft haar advies uitgebracht over de toekomst van de geborgde zetels in de waterschappen. Zonder voorbehoud adviseert de commissie om de geborgde zetels af te schaffen. Wel ziet de commissie mogelijkheden voor geborgde belangen in bijv. een adviescommissie in elk waterschap. Het advies kun je hier downloaden.
Aanvulling, 19 aug. 2020 – Inmiddels doorkruist Groen Links het behoedzame proces van de minister van Infrastructuur en Milieu rond de geborgde zetels met een eigen initiatiefwet ‘afschaffing geborgde zetels’. Opvallend is dat in het GL-voorstel de geborgde waterschapsbestuurders niet worden vervangen door gekozen vertegenwoordigers. Echter, in 2009 is het aantal aantal zetels in de waterschappen al flink verlaagd. Daarom wil de Algemene Waterschapspartij het huidige aantal leden in het algemeen bestuur niet verder verlagen.
Volgens de commissie Boelhouwer vervaagt het verschil tussen de geborgde en gekozen bestuursleden. De geborgde bestuurders, die vooral specifieke belangen dienen te behartigen, ‘zijn min of meer ook politieke fracties geworden’. En door de veranderende scope van de waterschappen (bijv. droogte en klimaatverandering) en verregaande fusering en professionalisering van de waterschappen , speelt ook de specifieke kennis die de geborgde leden inbrengen een steeds minder prominente rol in het bestuur.
De Unie van Waterschappen wilde eerder geen standpunt innemen. Nu gaat de Unie wel zo snel mogelijk een aantal (digitale) klankbordbijeenkomsten organiseren voor bestuurders van waterschappen (AB-, DB-leden en voorzitters). De oogst van deze bijeenkomsten vormt de input voor de reactie op het advies van de commissie Boelhouwer. Uiteindelijk beslist de Tweede Kamer.
Lees hier een overzicht alle reacties (9 juni 2020)
En hier de reactie van de Unie van Waterschappen (9 okt 2020)
1 juni 2020 – Het stelsel van geborgde zetels houdt boeren en bedrijven stevig in het zadel van het waterschapsbestuur. Maar de kritiek zwelt aan, ook vanuit de Tweede Kamer. Een zware commissie van juristen en kritische denkers broedt op een evaluatie. Gaat er straks werkelijk iets veranderen? De noodzaak wordt niet overal gedeeld.
De Algemene Waterschapspartij wil de gebiedskennis van de geborgde belangen behouden voor de waterschappen. “Maar voor die kennisinbreng is één zetel per geborgd belang meer dan genoeg”. Als alternatief ziet de Algemene Waterschaps-partij ook wel iets in een adviescommissie Geborgde Belangen in elk waterschap.
(Artikel overgenomen uit Waterforum Magazine, juni 2020)
“Het is alsof VNO-NCW in de Tweede Kamer op tien zetels kan rekenen, ongeacht hoe het politieke landschap eruitziet, en ook nog een minister mag leveren. Iedereen zou bij die gedachte op zijn achterste benen staan.” Voorzitter Peter Snoeren van de partij Water Natuurlijk is stellig: “Dit systeem is niet democratisch en moet zo snel mogelijk verdwijnen.” De kritiek van Snoeren richt zich tegen het stelsel van geborgde zetels in de waterschapsbesturen. Onder het totale aantal van welgeteld 602 zetels (verdeeld over 21 waterschappen) zijn er 160 ‘geborgde zetels’, bestemd voor de landbouw, het bedrijfsleven en de beheerders van natuurterreinen. Vaak levert het automatisch een positie van heemraad in het dagelijkse waterschapsbestuur op. In een overzicht van de Unie van Waterschappen na de waterschapsverkiezingen valt op dat ook in waterschappen met nog maar weinig agrarische bedrijvigheid er veel geborgde zetels zijn voor de boeren.
De grote invloed die boeren en bedrijven zo hebben, is al jaren te merken. De waterschapsbelasting wordt voor tachtig procent betaald door huishoudens, huiseigenaren en woningbouwcorporaties. Vorig jaar steeg het aandeel van deze drie groepen in de watersysteemheffing met 53 miljoen naar 1199 miljoen (totale heffing: 1519 miljoen euro), zo blijkt uit cijfers van de Unie van Waterschappen. Bedrijven werden geheel ontzien, terwijl de boeren iets meer betaalden om daarmee de bedrijven te ontlasten. Van de cijfers van 2020 is nog geen volledig beeld, maar de trend lijkt zich door te zetten.
Volgens milieuorganisaties houden de geborgde zetels ook de sterke landbouwlobby in stand, om het grondwaterpeil niet te verhogen en de akkers droog te houden, wat funest is voor de aanpak van de verdroging. “Als het erop aankomt en individuele belangen van de landbouw of bedrijfsleven in het geding zijn, staan de geborgde leden in het bestuur pal voor hun eigen achterban. Het is de kern van de democratie dat gekozen bestuurders juist alle belangen meewegen, dus themabreed van landbouw en economie tot natuur, en niet alleen het eigen belang. Daarom moeten we zo snel mogelijk van dit systeem af”, zegt Snoeren.
Boeren en bedrijven hebben veel meer invloed op de waterschapsdemocratie dan redelijk is, vindt ook voorzitter Ron van Megen van de Algemene Waterschapspartij. Zijn partij wil het stelsel van geborgde zetels echter niet in de ban doen, maar het op één zetel per categorie houden. “We zijn zeker kritisch. Maar inhoudelijk getuigt hun inbreng van een goed kennisniveau, vooral van het eigen waterschapsgebied. En die kennis willen we behouden. Na elke verkiezing wordt doorgaans de helft van het waterschapsbestuur vernieuwd en het duurt lange tijd voordat iedereen goed is ingewerkt. Dat geldt vooral voor democratisch gekozen leden. Vandaar ons pleidooi voor één geborgde zetel, al zou je die kennis ook in de vorm van een adviescommissie kunnen mobiliseren. In elk geval vinden we dat er iets moet veranderen.”
Tot nu toe liepen alle pogingen daartoe spaak. In 2015 onderzocht de inmiddels opgeheven Adviescommissie Water (AcW) de kwestie nog en adviseerde de geborgde zetels te behouden en landbouw, bedrijven en natuurbeheerders elk twee zetels in het waterschapsbestuur te garanderen en de verkiezingssystematiek intact te houden.
Ook directeur water Roy Tummers van belangenbehartiger VEMW, van de zakelijke water- en energieverbruikers, ziet geen reden voor aanpassing. “Landbouw, bedrijfsleven en natuur zijn voor hun bestaan en functioneren rechtstreeks afhankelijk van een goed werkend waterschap. Onze belangen worden nu op adequate wijze gediend en breed erkend. Juist door de geborgde zetels is de inbreng van onze kennis en ervaring van veel waarde voor de diversiteit in het bestuur. Volgens de AcW is het kwaliteitsniveau hoog. Onze waterschappen worden niet voor niets in binnen- en buitenland geprezen om hun bestuurlijke kwaliteit.”
Ook LTO Nederland hecht grote waarde aan het handhaven van de geborgde zetels, reageert Trienke Elshof, portefeuillehouder Ondernemen in een gezonde omgeving bij LTO Nederland. “Als je dit systeem zou loslaten, komt een goede vertegenwoordiging van onze sector in het gedrang. Terwijl het belang van de landbouw buitengewoon groot is. We staan voor meer dan de helft van het oppervlak van Nederland. Boeren zijn voor hun bedrijfsvoering sterk van het waterbeheer afhankelijk. Met onze kennis van het gebied dragen we bij aan een goed gedragen en onderbouwd waterbeleid, juist om de noodzakelijke oplossingen te vinden voor de klimaatproblematiek.”
Voor verreweg de grootste belangencategorie, te weten de ingezetenen, merkt Elshof nog op, vinden openbare verkiezingen plaats via lijsten van politieke en waterschapspartijen. “Van ‘de macht grijpen’ is dus helemaal geen sprake. Onze vertegenwoordigers in het waterschapsbestuur worden bovendien via een democratisch proces geselecteerd.”
De Unie van Waterschappen onthoudt zich van commentaar en zegt in deze discussie een neutraal standpunt in te nemen.
Vorig jaar kantelde de stemming in de Tweede Kamer. In 2013 werd een motie van D66-kamerlid Gerard Schouw nog afgeschoten. Medio vorig jaar kreeg Corrie van Brenk (50Plus) wel een Kamermeerderheid achter zich, om dat oude advies van de AcW terzijde te schuiven en het ook in haar ogen ondemocratische systeem van de geborgde zetels aan te pakken.
Minister Van Nieuwenhuizen kondigde daarop de komst van een adviescommissie aan, die een ‘afgewogen oordeel’ over de totstandkoming en de samenstelling van de waterschapsbesturen moet geven. De kernvraag luidt of de geborgde ze- tels de echte invulling zijn van een functioneel waterschapsbestuur, of dat dit juist in de taken van het waterschap zelf zit en dus niet in de bemensing van het bestuur.
Commissievoorzitter Jan Boelhouwer wil desgevraagd nog niets zeggen over zijn inzet. Ondanks de coronacrisis wil hij langs digitale weg met zijn commissie aan de slag. Er is druk, want minister Van Nieuwenhuizen wil het adviesrapport uiterlijk eind mei naar de Tweede Kamer sturen voor het Algemeen Overleg Water in juni. Wel wil Boelhouwer kwijt het een interessant onderwerp te vinden. “Ik snap dat het de gemoederen bezighoudt.” Als Tweede-Kamerlid behartigde de onlangs gepensioneerde burgemeester van Gilze en Rijen van 2003 tot 2010 het waterbeleid. Een duidelijke mening over de ge- borgde zetels heeft hij nooit naar voren gebracht. Wel pleitte hij in 2006 in vakblad H2O veel rigoureuzer voor het opheffen van de waterschappen als aparte bestuurslaag, destijds een thema in het PvdA-verkiezingsprogramma.
Pikant is dat een ander lid van de Advies-commissie zeer recent geen blad voor de mond nam. Bij zijn afscheid als dijkgraaf van Wetterskip Fryslân zei Paul van Erkelens in december in Het Friesch Dagblad nog dat het weliswaar verklaarbaar is hoe het zo gekomen is, want van oudsher zijn de waterschappen altijd een belangen-vertegenwoordiging geweest, ‘maar het is niet meer uit te leggen dat dit nog steeds zo is’. Van Erkelens zegt het onverstandig te vinden tussentijds weer wat los te laten over zijn standpunt. “Ik word al te veel aangesproken over wat ik in mijn afscheidsinterview heb gezegd.” Het onderzoek van deze commissie is hard nodig, verklaart hij zijn deelname. “De waterschappen hebben in toenemende mate last van dit fenomeen bij de waterschapsverkiezingen. Steeds meer partijen winden zich erover op. In plaats van afschaffen zou je het systeem ook anders kunnen inrichten, maar dat gaan we nu uitgebreid onderzoeken.”
Voorzitter Snoeren van Water Natuurlijk is blij met de aanwezigheid van Van Erkelens in de commissie. “Het is goed om vooraf te weten welke meningen er rondzoemen. Dat staat garant voor een brede discussie. Ik verwacht dat het advies vooral de voors en tegens zal duiden. Dan kunnen we vanuit de inhoud reageren.”
AWP-voorzitter Van Megen voorspelt een fundamenteel beschouwend advies, gezien de zware samenstelling met bestuursrechtelijke deskundigen en een Staatsraad. “Onduidelijk is hoe de commissie informatie inwint. Er is in elk geval geen rondje langs alle groeperingen in de waterschapsbesturen gedaan. Wel hebben we gezien dat het bedrijfsleven, de natuurbeheerders en LTO bij de commissie zijn geweest. De meningsvorming zal ongetwijfeld bij de Kamerbehandeling aan bod zal komen.”
Elshof van LTO Nederland is vooralsnog zeer kritisch. “De uitspraken van oud-dijkgraaf Van Erkelens stellen ons niet gerust over de onafhankelijkheid van deze commissie. Het waterschap is een functionele belangendemocratie. Een vergelijking met de gemeente of provincie zou onterecht zijn. Daarin schuilt weer het gevaar dat bij een volgende stap het instituut waterschap geheel wordt afgeschaft en de taken naar de provincie gaan. Neem het standpunt van Boelhouwer in 2006. Het is van belang dat deze commissie duidelijk maakt aan de buitenwereld en aan de politiek, dat elke vergelijking met de algemene democratie mank gaat. Als wel voor die route gekozen wordt, raakt het landbouwbelang voor een belangrijk deel ondergesneeuwd, doordat straks via politieke lijsten verkozen burgers wel over de boeren praten maar veelal niet met de boeren, met alle gevolgen voor de besluitvorming.”
Water Natuurlijk en de Algemene Waterschapspartij (AWP) willen de oneerlijke verdeling van de waterschapslasten aanpakken. Aanpassing van het belastingstelsel is echter een stroperig onderwerp binnen de waterschappen. Het advies dat de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) in 2018 aan het bestuur van de Unie van Waterschappen uitbracht, maakte zoveel verhitte meningen los dat de herziening ‘on hold’ werd gezet. Maar minister Van Nieuwenhuizen wil dat er eind dit jaar toch een advies ligt. Dat moet nu komen van een stuurgroep met de portefeuillehouders financiën van de waterschappen en de Unie, onder voorzitterschap van ex-staatssecretaris Menno Snel.
Van een integrale herziening is echter geen sprake, stellen Jan Nieuwenhuis en Hans Middendorp, die het proces namens Water Natuurlijk en de Algemene Waterschapspartij volgen in de begeleidingsgroep voor stakeholders. Dat was indertijd de opdracht aan de CAB, ingegeven door een OESO-rapport uit 2014 over de gebrekkige financiering van het Nederlandse waterbeheer: landbouw en bedrijfsleven als grootste watergebruikers betalen het minst en strijken het meeste profijt op. “De discussie gaat alleen over knelpunten”, zegt Nieuwenhuis, die de belastingwerkgroep van Water Natuurlijk leidt en voor zijn partij lid is van het algemeen bestuur van Waterschap Zuiderzeeland. “Alles is erop gericht de lastenverschuiving beperkt te houden”, vult Middendorp aan, fractievoorzitter van de AWP in het Hoogheemraadschap van Delfland. “De stuurgroep heeft een overduidelijke ‘landbouw- en bedrijfslevensignatuur’. Het is onwaarschijnlijk dat zij de eigen bloedgroep tegenspreken, en ze zitten in de stuurgroep vanwege hun eigen achterban en die zal zich op alle mogelijke manieren verzetten tegen een herverdeling van de waterschapslasten.”
Een wezenlijk knelpunt voor de boeren is ‘de weeffout’. Bij de wijziging van de Waterschapswet in 2009 kwamen land- bouw en infrastructuur in één belastingcategorie terecht. Met het `Wegenarrest van de Hoge Raad uit 2018 werd een flink oppervlak van de weginfrastructuur, zoals wegbermen, als landbouwgrond berekend. Boeren moeten nu extra betalen. Met ronkende trekkers voor de poorten van menig waterschapskantoor wisten de agrariërs tariefverhogingen terug te draaien, maar er moet een structurele oplossing komen. Zegt ook Trienke Elshof van LTO Nederland. “Een nieuwe weg of spoorweg, aangelegd in het algemeen belang komt voor een belangrijk deel ten laste van de landbouw. De weeffout trekt de kostenverdeling volledig scheef en is onrechtvaardig.”
“Het is beslist niet zo dat we als landbouwsector altijd zo min mogelijk willen betalen. Grote tariefwijzigingen zijn in elk geval niet nodig en ook niet wenselijk”, stelt Elshof. Met het verwijt van een duidelijke landbouw- en bedrijfslevensignatuur van de stuurgroep, kan Elshof niet zoveel. “Het was immers aan de waterschappen zelf hun vertegenwoordiger aan te wijzen.” Nieuwenhuis en Middendorp zien de bui al hangen. “De oplossing voor de weeffout is door de Unie tot criterium verheven. Het advies moet daar straks aan voldoen. Dat zet een echte belastingherziening op slot. Aan de kostenverdeling zelf zal weinig gebeuren”, zegt Middendorp. Nieuwenhuis voorziet dat het eindresultaat zo mager is dat het afbreukrisico van de waterschappen richting de minister groot is. “Dus zal juist gebeuren waar men zo bang voor is, namelijk dat de Tweede Kamer zelf aan de waterschapsbelasting gaat morrelen. Want er moet echt iets gebeuren. Alles kan niet bij het oude blijven.”
Pieter van den Brand (journalist)
AWP voor water, klimaat en natuur