Al vanaf 2008 ontwikkelen de WOZ-waarden van bedrijfsobjecten zich veel langzamer dan die van woningen. Ongemerkt komt een steeds groter deel van de waterschaps-lasten op het bordje van huishoudens, blijkt uit eigen onderzoek door de algemene Waterschapspartij (AWP).
Eén van de voornaamste waterschapsbelastingen is de watersysteemheffing. Die is, in het geval van eigenaren van onroerend goed, gebaseerd op de WOZ-waarde van het pand. Echter, in de afgelopen tien jaar is de WOZ- waarde van woningen en huurwoningen veel harder gestegen dan van bedrijven en kantoren.
Anders dan bij gemeentebelastingen, is er bij waterschappen geen apart tarief voor woningen en bedrijven. In de praktijk wordt dan een gewogen gemiddelde gehanteerd. Met als gevolg dat het aandeel van woningen in de watersysteemheffing elk jaar iets groter wordt en het aandeel van bedrijfsgebouwen en kantoren juist iets kleiner. Dat komt doordat de totale opbrengst van al het onroerend goed samen niet mag stijgen (afgezien van prijsstijgingen etc). Als alle huizen samen ‘sluipenderwijs’ steeds iets meer betalen, gaat het totaalbedrag voor alle bedrijven samen vanzelf elk jaar iets omlaag.
Lees ook: “Huishoudens trekken aan het kortste eind bij Vallei en Veluwe”
Zo heeft de AWP uitgezocht dat in het waterschap Vallei & Veluwe in de afgelopen tien jaar de WOZ-waarde voor woningen zich heel anders ontwikkelden dan de WOZ-waarde van ‘niet-woningen’ (belastingjargon voor bedrijven en kantoren). Met als pervers effect dat bij Vallei en Veluwe de bedrijven en kantoren samen inmiddels 27% minder opbrengen en de huishoudens 7% meer. Zo worden bedrijven door huiseigenaren en huurders uit de wind gehouden.
Is de WOZ-waarde dan geen objectieve maatstaf? Wél als je huizen met huizen vergelijkt, of bedrijven met bedrijven. Maar je kunt zo niet woningen met bedrijfs-gebouwen vergelijken. Alleen al de grondwaarde van huizen en bedrijven of kantoren is totaal verschillend.
Maar hoe vergelijk je nou een huis met een WOZ-waarde van € 250.000 met een loods met dezelfde WOZ-waarde van € 250.000? Want bij de waterschapsbelasting gaat het om de waarde die beschermd moet worden tegen wateroverlast. Voor huizen is dat de WOZ-waarde plus de inboedel. De waarde van de inboedel is meestal een stuk lager dan de WOZ-waarde. Voor bedrijven geldt juist het omgekeerde: in een loods met een WOZ-waarde van € 250.000 ligt bijv. wel 10 miljoen euro aan dure ICT-apparatuur opgeslagen. De beschermde waarde is dus vele malen hoger dan de WOZ-waarde.
Bij de gemeentelijke OZB op basis van de WOZ gaat het daarom anders. Daar is de OZB voor bedrijven 3-4x hoger dan voor woningen. De gemeenteraad kan ook het tarief onafhankelijk vaststellen, zodat de OZB op woningen en bedrijven met een gelijk percentage stijgt.
Lees ook: “Huishoudens betalen ongemerkt steeds meer aan Delfland”
Momenteel vindt opnieuw discussie plaats over het toekomst-bestendig maken van de waterschapsbelasting. De AWP heeft drie speerpunten benoemd, die absoluut moeten worden meegenomen in de modernisering van de waterschapsbelasting. De AWP heeft haar speerpunten ook geagendeerd bij de Unie van Waterschappen. Het invoeren van tariefdifferentiatie op onroerend goed is één van de drie speerpunten.
Hans Middendorp
Ron van Megen
AWP voor water, klimaat en natuur