17 aug. 2021 – RIWA is in 1951 opgericht als samenwerkingsverband van Nederlandse waterleidingbedrijven, die oppervlaktewater gebruiken voor de bereiding van drinkwater. Nu de uitdagingen op het gebied van waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid toenemen, mengt RIWA zich steeds nadrukkelijker in de discussie over het belang van voldoende schoon water.
Drinkwaterbedrijven, die de Rijn als bron voor hun productie gebruiken, verkeren in een iets comfortabeler positie dan de bedrijven die zijn aangewezen op de Maas. De Rijn is van oudsher deels een gletsjerrivier, die ontstaat in de Alpen en daarvandaan altijd kan rekenen op een zekere aanvoer van smeltwater. Maar de verwachting is wel dat de pieken en dalen in de waterafvoer groter worden. De drinkwatersector zal hierop moeten voorsorteren, bijvoorbeeld door het realiseren van waterbergingen als voorraad voor droge perioden.
Maar zelfs bij extreem lage afvoeren stroomt er nog steeds zo’n 600 m3 water per seconde bij Lobith ons land binnen. Dat is voldoende voor de drinkwatervoorziening, maar er zijn natuurlijk ook belangen van andere partijen, zoals de scheepvaart of de landbouw. De drinkwaterbedrijven willen ’s zomers dus bijvoorbeeld de stuwen in de Lek op een kier houden, om ervoor te zorgen dat voldoende zoet water het westen van het land kan bereiken.
En er speelt nog iets anders: zout zeewater dat bij lage waterafvoer in de rivieren landinwaarts trekt. We hebben dus ‘tegendruk’ nodig van zoet Rijnwater om dat zoute zeewater tegen te houden. Verzilting speelt ook bij het IJsselmeer. Door het schutten ten behoeve van de scheepvaart en het openhouden van vispassages komt er zout water uit de Waddenzee in het IJsselmeer. Er wordt nu een vispassage aangelegd in de Afsluitdijk, die natuurlijk ook de vismigratie naar de Rijn ten goede komt. Het is wel de bedoeling dat het zoete en zoute water gescheiden blijft.
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt dat met het verbeteren van de waterkwaliteit ook de zuiveringsinspanning van drinkwaterbedrijven zal verminderen. Echter, in 2020 is vastgesteld dat de benodigde zuiveringsinspanning juist is toegenomen in de Rijn sinds de invoering van de KRW in 2000. Op dit moment moeten drinkwaterbedrijven steeds grotere hoeveelheden van steeds meer stoffen uit het rivierwater zuiveren om er drinkwater van te maken. Tijdens de laatste Rijnministersconferentie, in februari 2020 in Amsterdam, is besloten dat de lozing van stoffen uit industrie, landbouw en afvalwaterzuiveringen in de Rijn in de komende 20 jaar met 30% moet verminderen.
Daarom pleiten wij bij Nederlandse en Duitse waterbeheerders ook voor meer transparantie over aan de industrie verleende lozingsvergunningen. Rijkswaterstaat is onlangs begonnen met het openbaar maken van alle 800 verleende vergunningen voor lozingen op rijkswateren, een initiatief dat wij ten zeerste toejuichen. Ook met de waterschappen en de regionale uitvoeringsdiensten willen wij graag overleggen over bijvoorbeeld de indirecte lozingen die via de afvalwaterzuiveringen in het oppervlaktewater terechtkomen.
Dit is een korte versie. Lees het volledige artikel op de website van VEWIN
AWP voor water, klimaat en natuur