Via de Nota Peilbeheer stelt het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden de kaders vast voor het nemen van peilbesluiten voor specifieke gebieden. Bij het nemen van deze concrete peilbesluiten moeten belangen tegen elkaar worden gewogen. De vraag is uiteraard welke belangen in deze afweging mee moeten worden gewogen. Dit was een van de discussiepunten tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van 18 december 2019.
In het oorspronkelijk voorstel van het Dagelijks Bestuur zouden alleen functies waarvan het oppervlak uit meer dan 20% van het oppervlak van het betreffende peilgebied bestaat in de afweging betrokken mogen worden. Bovendien gaf het Dagelijks Bestuur expliciet aan dat er “kan worden besloten om het gewenste peil te kiezen van de functie die het grootste aandeel oppervlak heeft in het peilgebied.”
De Algemene Waterschapspartij vond het voorgestelde kader te rigide. Wij staan immers voor een integrale afweging waarbij ook functies die een kleiner areaal beslaan mee moeten worden gewogen. Ook bij strijdige peilbelangen moeten er afgewogen keuzes worden gemaakt. Prioriteit geven aan de functie met het grootste oppervlak is geen goed uitgangspunt. In gebieden waarvan 30% bebouwd is, 30% een natuurgebied is en 40% een landbouwfunctie heeft, moet de landbouw niet per definitie voorrang krijgen, maar zal het HDSR-bestuur een weloverwogen afweging moeten maken, uitgaande van het totale plaatje.
Een AWP amendement ingediend met steun van de Partij voor de Dieren, 50+ en inwonersbelangen om tot een meer evenwichtig afwegingskader te komen, werd na enige discussie door het Algemeen Bestuur aangenomen. Voortaan moet er bij de afweging van het peil rekening worden gehouden met elke functie waarvan het oppervlak uit meer dan 10% van het oppervlak van het betreffende peilgebied bestaat. Bij de afweging kan het bestuur kiezen om voorrang te geven aan één van de aanwezige functies, dan wel te kiezen voor een evenwichtig compromis.