3 sept 2020 – Nu de intrek van glasaal aan de zeekant goed verloopt, wordt het extra belangrijk om de gehele zwemroute door de Haagse binnenstad ook glasaalvriendelijk te maken. De Algemene Waterschapspartij pleit voor méér waterplanten op het hele traject.
Twee jaar duurt de reis van de glasaaltjes vanaf hun geboorteplaats in de Sargassozee bij de Bermudadriehoek. Ze drijven met de Golfstroom mee naar Europa tot aan Denemarken en Zweden.
Het zeewater passeert met een behoorlijke snelheid de Noordzeekust. Het blijft steeds een wonder dat sommige van de miljoenen glasaaltje toch de afslag naar Scheveningse haven weten te vinden.
Volgens de vrijwilligers van RAVON zwommen in 2020 de glasaaltjes in groten getale vanuit de 2e Binnenhaven het Haagse Verversingskanaal op (fig.1). De flessenhals tussen de haven en het Verversingskanaal is inmiddels opgelost.
Vanaf het Verversingskanaal is er maar één route voor de glasaaltjes. Eerst zwemmen langs de Weimarstraat tot aan de Gasfabriek, en dan linksom of rechtsom door de Haagse singels. Beide routes komen uit bij de Laakhaven tussen Den Haag en Rijswijk. Rechtsaf gaat de Laak richting Soestdijksekade en rechtdoor gaat het via de Trekvliet naar de Vliet tussen Voorburg en Rijswijk. Vanaf daar moeten de jonge palinkjes hun weg vinden naar de poldersloten in Pijnacker-Nootdorp en verder.
“Haagse grachten: veel harde kanten en weinig waterplanten”
Helaas is het overgrote deel van de glasaal zwemroute nog een harde betonnen bak. Zo zijn er nauwelijks waterplanten waartussen de glasaaltjes zich kunnen verschuilen of naar voedsel zoeken. Dat is ook wel begrijpelijk, want de Haagse grachten zijn primair bedoeld om regenwater af te voeren en dus moet het water goed kunnen doorstromen. Maar de algehele indruk van de glasaal zwemroute is: véél harde kanten en weinig waterplanten!
Met kleine en relatief goedkope maatregelen kunnen de schuilmogelijkheden voor glasaal langs de zwemroute enorm worden verbeterd. Helemaal aan het begin van de zwemroute, tussen de Keersluis en het gemaal Schoute, zijn al aalriffen aangelegd waar de glasaaltjes tijdelijk kunnen uitrusten.
Ook kan er op sommige plekken ruimte gemaakt worden voor riet langs de oevers. En op andere plekken kunnen wellicht de waterplantzones worden uitgebreid. Langs de harde walkanten zijn hangende oevers of drijvende eilanden eventueel een oplossing. En op weer andere plekken zijn er vast vissenbossen mogelijk? Zo ontstaat een ketting van ‘haltes’ waar de kleine glasaaltjes op adem kunnen komen.
Dit soort maatregelen versterkt natuurlijk ook de biodiversiteit in het Haagse stadswater, want andere vissen en watervogels profiteren natuurlijk ook mee van de extra schuilmogelijkheid tussen de waterplanten. Bovendien: zonder voldoende schuilplekken overleven de glasaaltjes niet en dan is hun hele reis vanaf de Sargassozee naar Den Haag voor niks geweest.
De Algemene Waterschapspartij Delfland pleit ervoor om de hele zwemroute glasaalvriendelijk te maken. Dat vraagt om een integrale aanpak waarbij het hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag de handen in één slaan.
En benut ook de kracht vanuit de samenleving. Veel mensen willen graag ‘iets goeds doen’ voor de natuur. Wie weet willen bewonersorganisaties, natuurverenigingen of hengelsporters wel een drijvend eiland adopteren? Of een vissenbos plaatsen? Voor de glas-aaltjes is het een kwestie van overleven op hun reis door Den Haag, en zonder onze hulp wordt dat echt heel lastig.
Hans Middendorp, fractievoorzitter Algemene Waterschapspartij Delfland