28-4-2018 – In ‘De Gelderlander – Rivierenland’ van 13 maart 2018 was te lezen dat uit een uitspraak van de Hoge Raad vorig jaar blijkt dat dijken, vanwege hun publiekrechtelijke functie, niet meegerekend mogen worden in de OZB-waardebepaling. Volgens deze uitspraak betekent dit dat de WOZ-waarde van een dijkwoning flink lager zou moeten zijn dan tot nu toe gehanteerd. Eigenaren van dijkwoningen kunnen bezwaar maken tegen hun WOZ-beschikking. Mocht dit bezwaar gehonoreerd worden, kunnen ze tot vijf jaar terug teveel betaalde gemeentebelasting terugvorderen.
De waterschapsbelasting wordt – net als gemeentelijke belasting – berekend op basis van de WOZ-waarde. Guido van der Wedden heeft daarom, naar aanleiding van dit krantenbericht, via de fractie VVD/AWP Rivierenland schriftelijke vragen aan het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Rivierenland gesteld om de omvang van het probleem voor het waterschap te bepalen.
Vraag is om hoeveel dijkwoningen en bedrijven op dijken het binnen Rivierenland gaat, en vooral, wat het gevolg voor alle overige belastingbetalers is als deze woningeigenaren/ bedrijven met succes bezwaar maken en minder belasting gaan betalen. De waterschapsbelasting is immers een omslagheffing, als een bepaalde groep minder gaat betalen, moeten – om de uitgaven te dekken – alle anderen meer belasting gaan betalen.
Eind april bleek uit de beantwoording dat het om maar een zeer beperkt aantal woningen/gronden gaat, waardoor het effect op de belasting van anderen beperkt is tot 0,001-0,002%. Gelukkig maar!