29 april 2021 – De zoetwatervoorziening in Nederland staat onder druk. Driekwart van Nederland wordt al voorzien van zoet water vanuit het oppervlaktewater. Extra reden om zuinig te zijn op onze zoetwaterbuffers in de voormalige zeegaten!
Want waarom reikt het zeewater tot de Grevelingendam en wordt het niet tegengehouden door de Brouwersdam? Nu al kan op de Schouwen-Duiveland niet aan de vraag naar zoetwater voor doorspoeling, peilbeheer en beregening voldaan worden. Het grondwater van de Zeeuwse- en Zuidhollandse eilanden verzilt sterk. Door alle beregening lopen de zoetwaterlenzen de kans om geheel te verdwijnen. Ook de beperkte zoetwatervoorraad Volkerak-Zoommeer heeft last van zoute kwel vanuit de aangrenzende zoute wateren. Ook het Zeeuws Deltaplan Zoet Water laat een gouden kans liggen door niet te kiezen voor verzoeting van de Grevelingen.
Aanleg en onderhoud van pijpleidingen om de Zeeuwse eilanden van zoetwater te voorzien zijn veel te duur. De enige duurzame oplossing van de dreigende water-schaarste op de Zeeuwse eilanden ligt in het bufferen van zoet oppervlaktewater in de voormalige zeegaten.
Bij water hangt alles met alles samen. De in elkaar grijpende eilanden en wateren van Zeeland, mede gezien de gezamenlijke ondergrond, vormen een waterhuishoud-kundige eenheid. De gebieden Rijnmond-Drechtsteden en de Zuidwestelijke Delta vormen vergelijkbaar eveneens één geheel.
Door het jaar heen voeren de grote rivieren overvloedige hoeveelheden zoetwater aan, waarvan we slechts enkele procenten verbruiken. Zo stroomt er bij Hoek van Holland al gauw 1.000 m3 zoetwater per seconde naar buiten, terwijl er gemiddeld 1.600 m3 bij Lobith ons land binnenkomt. Er is meer dan voldoende zoetwater om de voormalige zeegaten te verzoeten en te verversen.
De spuisluizen in het Volkerak werden indertijd aangelegd om Krammer-Volkerak, Grevelingen en Oosterschelde zoet te maken. De spuisluizen liggen nog altijd klaar om overtollig rivierwater af te laten stromen naar Zeeland. Maar met de omslag naar een stormvloedkering, werd gekozen om de Oosterschelde brak te houden.
Nu is de Oosterschelde net zo zout als de Noordzee, en niet brak zoals de bedoeling was. Door de slechte kwaliteit van het Rijnwater in de jaren ‘70 werd de verzoeting van de Grevelingen indertijd uitgesteld, maar inmiddels is de waterkwaliteit van de Rijn een stuk beter. Verzoeting van de Grevelingen is – volgens ons – de beste oplossing voor de slechte ecologische kwaliteit van de Grevelingen. Helaas, natuurbeschermers blijven steeds aandringen op een zoute Grevelingen.
Klimaatverandering dwingt tot een her-evaluatie van het beleid om op de Grevelingen ‘de zee naar binnen te halen’ of om de Kier op het Haringvliet wijd open te zetten. Ondanks een aanvankelijk enthousiasme voor zoute binnenmeren en zoutwater-natuur, ziet men hiervan steeds meer de onhaalbaarheid in. Wat als idealistische dromen begon, eindigt in hoofdpijndossiers.
Hoe eerder het beleid wordt aangepast om verzilting tegen te gaan en om een buffervoorraad van zoetwater aan te houden, des te eerder zal men de vruchten ervan plukken. De voormalige zeegaten zijn bij hoge rivierafvoeren in enkele maanden te verzoeten door gelijktijdig een vergelijkbare hoeveelheid van de zware zoute onderlaag bij eb naar zee te hevelen. Verzoeting van de zeegaten stopt de verzilting van de eilanden, en creëert een groot zoetwaterreservoir waaruit in droge zomers naar behoefte zoetwater uit kan tappen.
Ook voor de rivierveiligheid is vergroting van het waterbergend oppervlak belangrijk. Hoge waterstand op de Noordzee stuwt het rivierwater op. Door het waterbergende oppervlak van Haringvliet, Hollandsch Diep en Biesbosch te vergroten met de voormalige zeegaten, vermindert de stijgsnelheid bij noodberging van rivierwater naar schatting tot 1/3 deel.
Het Deltaprogramma moet zich richten op een masterplan dat klimaatverandering en zeespiegelstijging ruim voor kan blijven. Bij een zeewaartse oplossing voor een klimaatbestendig land, zoals een tweede kustlijn, vindt er geen zoutindringing vanuit zee in de rivieren meer plaats en worden de rivieren vrijwel tot aan de huidige mondingen zoet, zodat de bestaande waterinlaatpunten intact blijven.
Hoog tijd voor een aanpak met kustlijnverkorting en verzoeten van de voormalige zeegaten, zoals Johan van Veen al in 1953 beoogde voor het oorspronkelijke Deltaplan. Door het laten uitstromen van rivierwater via de voormalige zeegaten ontstaat nieuw intergetijden-gebied. De Zeeuwse wateren krijgen een prominente functie in de zoetwatervoorziening voor Zuidwest en West Nederland. En voor de natuur is het goed dat de Zeeuwse wateren onderdeel worden van een gezond en evenwichtig watersysteem.
AWP voor water, klimaat en natuur