Het antwoord op de vraag wat waterschap Vallei en Veluwe en Suriname gemeen hebben, komt van Hillebrand Ehrenburg. Hillebrand is namens AWP commissielid in het bestuur van dit waterschap.
Samen met Marcel Meyer heeft Hillebrand twee indrukwekkende boeken geschreven over de geschiedenis van de civiele infrastructuur van Suriname. Die civiele werken begonnen met de aanleg van plantages, eerst hoger langs de rivieren, later in de lagere zwampgebieden langs die getijderivieren.
Die plantages waren tamelijk geavanceerde polders met lozing d.m.v. een uitwateringssluis op de rivier. Eén van de zaken die Hillebrand nog onvoldoende duidelijk was, is hoe die typisch Hollandse polders met die typische bakstenen sluisjes (waarvan sommige na 250-300 jaar nog recht overeind staan op zeer slappe grond, vakwerk in dat harde klimaat) daar kwamen.
De kennis kwam niet van de slaven en ook niet van de plantage-eigenaren. Het bleek dat tussen circa 1680 en 1750 timmerlieden, molenmakers, metselaars en andere vaklieden voor een paar jaar uit de toenmalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op contract naar Suriname kwamen om daar te werken. Na 1750 waren er voldoende Surinaamse vaklieden, zodat er geen uit Nederland meer nodig waren.
Verder begreep Hillebrand niet waarom je die typische Surinaamse plantagesluisjes (een schuif met een houten of gemetseld portaal erboven om de schuif aan op te hijsen) hier niet ziet. Waren ze speciaal voor de Surinaamse plantages ontwikkeld? De sluisjes daar zijn in 300 jaar niet wezenlijk veranderd. Pas na publicatie van het eerste boek over de civiele infrastructuur van Suriname kwam Hillebrand er geleidelijk achter dat die sluisjes hier ook bestonden en zelfs op grote schaal voorkwamen. Ze worden ook nu nog wel eens bij bijvoorbeeld molens toegepast om het water een bepaalde kant op te kunnen sturen.
Maar in de toepassing als loossluis in een polder zijn ze hier vrijwel uitgestorven. Twee van de weinig overgebleven exemplaren van dit soort zogenaamde valschutten bevinden zich in het gebied van waterschap Vallei en Veluwe en zijn bovendien in het beheer van dit waterschap. De ene (de Vloeddijksluis) is rond het jaar 1400 gebouwd en de andere (de Kadijksluis) enige decennia later. Die tamelijk onooglijke waterstaatkundige werkjes zijn dus stokoud en in Nederland erg zeldzaam.
Een ander exemplaar is de recent door waterschap Scheldestromen gerenoveerde monumentale Beaufortsluis in Zeeland. Deze oorspronkelijk in 1761 gebouwde uitwateringssluis lijkt heel erg op bepaalde Surinaamse sluizen.
Tot 1370 had het Nijebroek, zoals het door dijken omgeven gebied heette een eigen afwatering op de Gelderse IJssel. Op de aangegeven locatie lagen oorspronkelijk twee identieke sluizen: één in de Oostelijke Middeldijkse Wetering en de andere in de Westelijke Middeldijkse Wetering. Beide weteringen monden hier uit in de Nijebroeker Voortgang of Stroombreed. De sluizen in de Vloeddijk keerden het Zuiderzeewater dat via de IJssel en deze watergang werd opgestuwd maar zorgden tevens voor een gereguleerde afvoer bij waterbezwaar in de polder.
Afgeleid van vergelijkbare door de monniken van het Klooster Monnikhuizen aangelegde sluizen in deze streek dateert de sluis in de Vloeddijk vermoedelijk uit eind veertiende eeuw. Het is niet uitgesloten dat voor de peil beheersing in de Nijebroekerpolder maar nog meer voor overstroming door opgestuwd Zuiderzeewater al vanaf de ontginning van het Nijebroek in 1328 hier een waterkerende constructie heeft gelegen.
Als gevolg van het in 1920 bij Wapenveld gebouwde stoomgemaal Powel Bakhuis is de functie van deze sluizen komen te vervallen. De sluis in de Westelijke Middeldijkse Wetering is bij de wegreconstructie in de vijftiger jaren van de vorige eeuw geamoveerd. In 1989 is de uit natuursteen elementen samengestelde duikersluis met eikenhouten valschut in de vloeddijk gerestaureerd.
Waarschijnlijk is het sluisje in de vijftiende eeuw gebouwd voor kanalisatiewerkzaamheden in het stroomgebied van de IJssel. In de middeleeuwen waren al eerder dergelijke sluisjes te vinden in dit gebied. Het gemeentelijk monument was volledig in verval geraakt. Vanwege de grote cultuurhistorische waarde is het sluisje in 2014 gerestaureerd. Aanvankelijk werd met deze sluis een deel van het wateroverschot in de Nijbroeksepolder geloosd op de Wetering. Deze wetering is bij het stichten omstreeks 1916 van het stoomgemaal in Terwolde, “Toevoerkanaal” gaan heten.
Meer over de geschiedenis van de civiele infrastructuur van Suriname is te vinden in de boeken ‘Bouwen aan de Wilde Kust’ van Hillebrand Ehrenburg en Marcel Meyer.
© foto’s en inleidende tekst Hillebrand Ehrenburg. Kaartje Suriname: Pinterest. Beschrijving sluizen: Stichting Historische Sluizen en Stuwen Nederland